Bouwwijze Flaes
Bouwwijze Flaes
De bouwwijze van praktische alle orgels van Flaes (& Brunjes) kenmerkt zich door een zeer uniforme uitvoering. Bijna alle orgels hebben twee handklavieren, drie ronde torens en daartussen twee tussenvelden. De uiterlijke vormen zijn terug te voeren op het rugwerk van het Bätz orgel in de nieuwe kerk in Delft waar beide bouwers in hun leertijd aan hebben meegewerkt. Flaes heeft in zijn hele oevre twee fronttypes toegepast, met een variatie in de tussenvelden. Een klein gedeelte van de tussenvelden zijn gedeeld in twee kleinere velden zoals bij ons in Limmen. De meeste tussenvelden heeft Flaes voorzien van doorlopende pijpen. De eerste maal dat Flaes gedeelde tussenvelden heeft toegepast is in het orgel in de Amstelkerk in Ouderkerk aan de Amstel, met als bijzonderheid dat Flaes hier geen ronde maar spitsvormige zijtorens heeft toegepast. Dit was een voorschrift van de architect van de kerk. Andere kenmerken waar je vaak een Flaes orgel aan kunt herkennen zijn de bekroningen van de torens, middenop een instrumententrofee, op de zijtorens twee vazen of bazuinblazende engelen en een (vlindervormige) versiering van de bovenkappen van de torens. Dit laatste ontbreekt overigens op ons orgel. In Ouderkerk aan de Amstel zit koning David met zijn harp op de middentoren in plaats van de instrumententrofee en op de zijtorens geen vazen maar bazuinblazende engelen. Flaes orgel in Ouderkerk aan de Amstel Flaes orgel in Heerjansdam Binnen in de kast bevinden zich de windvoorziening, de windlade en daarop de pijpen. Onderin de magazijnbalg met een rechtopgaand bovenblad. De kleinere orgels hebben één windlade met vanuit de kerk gezien voorop het pijpwerk van het hoofdwerk, dat is het onderste klavier met de luidere registers. Deze werden gebruikt voor de begeleiding van de gemeentezang. Hierachter bevindt zich het pijpwerk van het nevenwerk, dat is het bovenste klavier met de zachtere geluiden voor de tussenspelen. De ventielen voor het hoofwerk bevinden zich dus ook binnenin het orgel, die van het nevenwerk aan de achterzijde. Krijgt het orgel een grotere bezetting (vanaf 11 registers) dan krijgt deze een tongwerk op het hoofdwerk (Trompet 8), zie hieroor ook de dispositieopbouw. Dit moet evenwel eenvoudig gestemd kunnen worden en daarom draait Flaes het hele binnenwerk om. Het nevenwerk staat dan vooraan in het orgel, het hoofdwerk achter in het orgel, met de Trompet helemaal achterin de kas. Vanaf achtien registers verschijnt er ook een tongwerk op het bovenste klavier (Dulciaan 8) en dan werkt dit bouwprincipe niet meer. Dan "promoveert" Flaes het nevenwerk tot bovenwerk zodat dit tongwerk van achteren af gemakkelijker is te stemmen. Vanaf negentien registers past Flaes een vrij pedaal toe.
Fronttype Wormerveer
|
Plaats | Bouwjaar | Monumentnummer |
Ouderkerk a/d Amstel | 1865 | 31968 |
Wormer | 1865 | 39524 |
Heerjansdam | 1869 | 21214 |
Grosthuizen | 1871 | Kas verloren gegaan |
Zonnemaire | 1871 | 11212 |
Schellinkhout | 1872 | 37139 |
Limmen | 1876 | 25890 |
Noord-Scharwoude | 1878 | Orgel verbrand |
Rond de Waterput
25-11-2024
om
19.30 uur
meer details
Kom erbij! Samen eten!
27-11-2024
om
17.30 uur
meer details
Koffieochtend
18-12-2024
om
10.30 uur
meer details